Terug naar inhoudsopgave | Artikel downloaden
Bij het werken in bouwputten en sleuven kunnen gevaarlijke situaties ontstaan door het inkalven van taluds en het bezwijken van grondkerende constructies. Welke maatregelen moeten worden genomen om dit te voorkomen, is sterk afhankelijk van de te benutten ruimte en de samenstelling van de grond. Ook de hoogte van het grondwaterpeil is een belangrijke factor.
In de put of sleuf kunnen door lekkages gassen en dampen verzamelen die zwaarder zijn dan lucht.
In sommige gevallen moet het werken in putten en sleuven daarom beschouwd als het ‘werken in besloten ruimtes’. Dan zijn extra maatregelen nodig.
Meestal wordt bij deze werkzaamheden gewerkt met machines, soms in de directe nabijheid ervan. Hoe dit veilig kan gebeuren wordt behandeld bij veilig werken bij grondverzetmachines en hijswerkzaamheden. Bovendien kunnen er leidingen en kabels op de locatie aanwezig zijn en kan er sprake zijn van vervuilde grond.
Minimale sleufbreedte (m) in relatie tot buisdiameter
Uitwendige diameter buis(D) in meter | Sleuf met grondkerende constructie of talud > 60 graden | Sleuf met talud < 60 graden |
< 0,23 | D + 0,40 m | D + 0,40 m |
0,23 – 0,35 | D + 0,50 m | D + 0,40 m |
0,35 – 0,70 | D + 0,70 m | D + 0,40 m |
0,70 – 1,20 | D + 0,85 m | D + 0,40 m |
> 1,20 | D + 1,00 m | D + 0,40 m |
N. B. Sleuven met een diepte tussen 1,0 en 1,75 m hebben een minimale breedte van 0,80 m; ligt de diepte tussen 1,75 en 4 m, dan bedraagt de minimale breedte 0,90 m, en is de diepte meer dan 4 m, dan is de breedte minimaal 1 m.
De relatie tussen de grondsoort waarin gewerkt wordt, de diepte van de put of de sleuf en de steilheid van het talud
Grondsoort | Diepte in m onder het maaiveld | Talud niet steiler dan h | Talud niet steiler dan b |
Zand of leem | |||
vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | 3: | 1 |
vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 1,5: | 1 |
vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1,25: | 1 |
los of geroerd | 1,00 – 4,00 | 1: | 1 |
zeer vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | te lood | |
zeer vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 2: | 1 |
zeer vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1,25: | 1 |
Klei | |||
vast, ongeroerd | 1,00 – 1,50 | te lood | |
vast, ongeroerd | 1,50 – 2,50 | 1,5: | |
vast, ongeroerd | 2,50 – 4,00 | 1: | 1 |
los of geroerd | 1,00 – 1,50 | 1,50: | 1 |
los of geroerd | 1,50 – 4,00 | 1: | 1 |
Onder helling van een talud wordt verstaan de verhouding van de hoogte a tot de horizontale afstand b
Veilige taluds bij ontgravingen in zandgrond of leemgrond, indien zich geen ongunstige omstandigheden voordoen:
Veilige taluds bij ontgravingen in kleigrond, indien zich geen ongunstige omstandigheden voordoen: